de zorg
De koeien moeten voor/tijdens en na de dracht een continue aanbod hebben van voer. Als ze drachtig is wordt ze tot 6 weken voor het afkalven op aan laagproductieve voer gezet. Op het begin van deze 6 weken wordt de koe bekapt en drooggezet, hierna gaat ze naar een aparte stal waar ze aan kan sterken voor de bevalling. Tijdens deze 6 weken krijgt de koe een aparte voeding waar extra mineralen in zitten die complicaties tijdens de dracht voorkomen. De koeien hebben ten alle tijden beschikking over water en over een ligbox.
Als de koe klaar is om te kalven, gaat ze bijtijds naar een aparte stal. In deze stal moet voldoende ruimte zijn om te bewegen en een schoon stuk om te kalven. Als de koe aan het kalven is moet ze in de gaten gehouden worden maar moet ze ook rust om zich heen hebben om stress te voorkomen.
Na de bevalling zal de koe opstaan en haar kalf schoonlikken. Maar kort daarna zal ze merken dat ze zwak is en zal ze zichzelf gaan voeden om aan te sterken. De koe wordt binnen 4 uur gemolken en krijgt daarna nog een aantal uur rust. Binnen één dag zal ze weer terug komen te staan bij de kudde en krijgt een energierijke voeding.
Het kalf krijgt echter wat meer zorg, binnen 4 uur moet het kalf 2-3 liter biest op hebben. Dit wordt de 1e 2 dagen, 3 keer per dag gegeven. Dit houdt in dat ze 6-9 liter biest per dag krijgen. Hierna krijgen ze tot 80 dagen melk met melkpoeder, als ze 1 week oud zijn krijgen ze extra hooi en na 3 weken krijgen ze extra brok. Tijdens deze 1e levensweken van het kalf worden ze regelmatig gecontroleerd of ze actief zijn, goed eten en goede ontlasting hebben.
Als ze eenmaal 80 dagen oud zijn krijgen ze ruwvoer en een brok met alle voedingsstoffen er in, er wordt dus geen melk meer gegeven. Dit krijgen ze totdat de 120 dagen oud zijn, hierna gaan ze over op het hoogproductieve rantsoen.
documenten
Er zijn verschillende manieren om bij te houden hoeveel koeien je hebt en nog veel meer dingen. Hier heb je een paar van die manieren met uitleg wat het bijhoud.
I&R-meldingen: Hierop staat het diernummer, werknummer, levensnummer, naam.
Geboortebewijs: Hierop staan de belangrijkste gegevens zoals: ID-code, geslacht, geboortedatum.
Registratiekaart: De registratiekaart van CRV is ideaal voor de fokkerij: je hebt alle registratie- en eventuele afstammingsgegevens van je dier overzichtelijk bij elkaar. Je kunt van al je dieren een registratiekaart krijgen. Op de achterzijde van de kaart noteer je de uitgevoerde inseminaties.
Stallijst: Geeft een compleet overzicht van alle aanwezige dieren op het bedrijf, met I&R-gegevens en stamboekgegevens. Hierop staat het diernummer, naam, levensnummer, geboortedatum, geslacht, haarkleur, eventuele registratie van het dier bij het CRV-stamboek (S/C), rasbalk, naam van de vader, naam van de moeder.